In Nederland is het, vergeleken met omringende landen, vrij eenvoudig om beslag te leggen.
De Wet herziening beslag- en executierecht (de ‘Wet’) beoogt het beslag- en executierecht voor schuldeisers eenvoudiger te maken door de mogelijkheden tot digitaal beslag leggen te verruimen.
Ook wordt het beslag- en executierecht efficiënter met als gevolg dat schuldeisers minder kosten hoeven te maken om vorderingen te incasseren. Enig tegenwicht biedt de Wet, uitgebreider dan voorheen, door waarborging van het bestaansminimum van natuurlijke personen met schulden.
De eerste twee fasen van de Wet zijn op 1 oktober 2020 en 1 januari 2021 in werking getreden en dat biedt volop kansen voor schuldeisers. De derde fase is op 1 april 2021 in werking getreden en verruimt eveneens de mogelijkheden voor schuldeisers om vorderingen succesvol te incasseren.
De belangrijkste wijzigingen op grond van de Wet worden hieronder besproken.
Houd er rekening mee dat onderstaande veranderingen met name van belang zijn voor schuldeisers die beschikken over een executoriale titel. Een executoriale titel is een origineel stuk dat de deurwaarder nodig heeft om tot beslag en executie over te gaan. Daarbij kan met name worden gedacht aan een vonnis waarin de vordering van een schuldeiser door de rechter is toegewezen.
Wetenschap over bankrekening
Tot voor kort moesten schuldeisers, die niet weten waar hun schuldenaar bankiert, op goed geluk beslag leggen bij een of meerdere banken. Dat is nu niet meer nodig. Per 1 januari 2021 komt de deurwaarder een zeer praktische bevoegdheid toe. De deurwaarder kan voorafgaand aan het leggen van bankbeslag aan banken vragen of de schuldenaar bij hen een bankrekening aanhoudt. Dit levert voordelen op voor schuldeisers, omdat zij onder de nieuwe Wet niet meer onnodig bankbeslag hoeven te leggen onder meerdere banken om te achterhalen waar de schuldenaar tegoeden aanhoudt. Op deze manier kunnen schuldeisers gerichter beslag leggen en zodoende beslagkosten besparen. De bank is vervolgens verplicht om op kortst mogelijke termijn te antwoorden op het verzoek van de deurwaarder. Het is de bank bovendien niet toegestaan om de schuldenaar op de hoogte te stellen over het verzoek van deurwaarder. Op deze manier wordt voorkomen dat de schuldenaar wetenschap krijgt van een aankomend bankbeslag en zijn banktegoeden op een bankrekening bij een andere bank stort. De bank mag de schuldenaar pas op de hoogte stellen nadat het bankbeslag is gelegd en (als een gevolg daarvan) de banktegoeden zijn bevroren.
Termijn derdenverklaring
Indien beslag wordt gelegd op een bankrekening, wil de schuldeiser weten in hoeverre het beslag doel heeft getroffen. Bij beslag op een bankrekening weet de bank hoeveel geld er op het moment van beslaglegging op de bankrekening staat. Bij loonbeslag is de werkgever degene die precies weet hoe hoog het loon is dat de schuldenaar ontvangt. Om die reden moeten banken en werkgevers nadat beslag is gelegd een zogenaamde derdenverklaring afgeven aan de deurwaarder, zodat de schuldeiser weet of het beslag doel heeft getroffen.
De termijn voor het doen van een derdenverklaring wordt verkort van vier weken naar twee weken. Daardoor weet een schuldeiser eerder in hoeverre het beslag doel heeft getroffen.
Digitaal beslag op motorrijtuigen
De deurwaarder kan vanaf 1 april 2021 ook digitaal beslag leggen op motorrijtuigen. Het motorrijtuig hoeft dan niet meer, zoals voorheen, door de deurwaarder te zijn gezien om het in beslag te nemen. Onder het oude beslag- en executierecht kon de deurwaarder enkel beslag leggen op een motorrijtuig als hij het motorrijtuig ter plekke aantrof. Daardoor kon het voor een schuldeiser soms lastig zijn om beslag te leggen op een motorrijtuig. In de nabije toekomst kan de deurwaarder zogenaamd administratief beslag leggen door het kentekenregister van de Dienst Wegverkeer in te zien en vervolgens een digitaal proces-verbaal op te maken. Dat biedt dan ook kansen voor schuldeisers. In het kentekenregister van de Dienst Wegverkeer staan enkel Nederlandse kentekens ingeschreven. De deurwaarder kan vanaf 1 april 2021 digitaal beslag leggen op Nederlandse kentekens, ook als het voertuig in het buitenland rijdt.
Voor motorrijtuigen met een buitenlands kenteken is digitaal beslag leggen helaas niet mogelijk. Daarvoor blijft vereist dat de deurwaarder het motorrijtuig ter plekke aantreft.
Beslagkosten mogen opbrengsten niet overschrijden
Sinds 1 oktober 2020 staat in de Wet dat een schuldeiser geen beslag mag leggen als voorzienbaar is dat de beslagkosten de opbrengsten zullen overstijgen. Het doel van beslaglegging is een vordering voldaan te krijgen. Als de kosten van beslag en executie hoger zijn dan de opbrengsten, dragen deze niet bij aan voldoening van de vordering. Er bestaat een grens tussen wanneer de beslaglegging daadwerkelijk strekt tot verhaal of enkel wordt gebruikt als pressiemiddel om de schuldenaar te bewegen op andere manieren de vordering te voldoen. Per geval zal moeten worden beoordeeld of deze grens wordt bereikt of zelfs wordt overschreden. Het leggen van beslag mag niet worden ingezet om de beslagvrije voet (die voorkomt dat een schuldenaar onder het bestaansminimum zakt) te omzeilen.
Overige wijzigingen
Daarnaast zijn op grond van de Wet nog enkele wijzigingen in werking getreden die hieronder kort worden aangestipt:
- het beslagverbod dat geldt voor roerende zaken is gemoderniseerd. Op grond van de Wet geldt dat inboedel, kleding, levensmiddelen, algemene dagelijkse levensbehoefte, hoogstpersoonlijke zaken (zoals een trouwring), zaken voor werk of studie, en huisdieren onbeslagen moeten blijven, tenzij het gaat om zaken van bovenmatige waarde zoals kostbare sieraden of kostbare kunst;
- op grond van de bestaande wetgeving kunnen onroerende zaken (zoals gebouwen) al langer via een digitale executieveiling worden verkocht. Per 1 oktober 2020 geldt dit ook voor roerende zaken;
- onder het oude beslag- en executierecht was al een beslagvrijevoet van toepassing bij het leggen van loonbeslag. Dit houdt in dat een gedeelte van het loon onbeslagen blijft, zodat de schuldenaar niet onder het bestaansminimum komt. Per 1 januari 2021 geldt de beslagvrijevoet ook voor bankbeslagen. De beslagvrije voet bedraagt minimaal € 1.486,37.
Kortom, de herziening van het beslag- en executierecht biedt kansen voor schuldeisers, maar beschermt tegelijkertijd het bestaansminimum van schuldenaren met weinig aflossingscapaciteit.